Dik van der Meulen: 'Jezus was Multatuli's grote voorbeeld'

Dik van der Meulen ademt haast Multatuli. Moeiteloos weet hij allerlei observaties te verbinden met het leven van Eduard Douwes Dekker. Van der Meulen dompelde zich dan ook jarenlang onder in diens wereld, eerst als medebezorger van de laatste delen van de Volledige Werken van Multatuli, daarna als zijn biograaf. In 2003 won hij de AKO Literatuurprijs voor deze biografie Multatuli, leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Zijn lezing aan de Max Havelaar Academie begint met een gewaagde stelling: “Multatuli was belangrijker als historische figuur dan als schrijver”.

 

Dik van der Meulen (Neede, 1963) is vooral bekend als biograaf van Multatuli, maar naar eigen zeggen heeft hij geen beroep. Vrolijk vertelt hij: “Helaas, ik ben geen schrijver, ik kan me geen historicus noemen en een neerlandicus ben ik niet meer, want daar doe ik niets meer mee. Op dit moment ben ik even biograaf, maar eerder ook niet. Ik vind het wel goed zoals Multatuli het zei. Hij moest zich een keer inschrijven in een gastenboek en bij beroep schreef hij: ‘niets’. Zijn zoontje was mee, kleine Edu, en die schreef ook zijn naam in schoolse letters. Onder het ‘niets’ van Multatuli schreef hij ‘net als papa’. Ik wil Multatuli verder niet navolgen, maar op dit punt volg ik hem na.”

Van der Meulen studeerde Nederlands in Leiden. Hier las hij zoveel negentiende-eeuwse literatuur, dat hij zich des te meer verbaasde over de kwaliteit van Multatuli: “Ik dacht: god, die man was echt de enige die goed kon schrijven! Jacob van Lennep bijvoorbeeld, echt niet te lezen, toen wel, nu niet, helemaal ingehaald door de literatuur. En omdat ik zo braaf voor Multatuli en tegen Van Lennep was, heeft Eep Franken, een docent in Leiden, mij in de redactie van het tijdschrift Over Multatuli gehaald. Daarna ben ik eigenlijk vanzelf in de redactie gekomen van de drie laatste delen van de Volledige Werken van Multatuli. Mijn biografie volgt daarop. Ik vond het belachelijk dat er geen biografie was van Multatuli anno 1995.”

Zo begon Van der Meulen de Volledige Werken te lezen: zeven delen, pakweg 4000 pagina’s, met alle boeken en brieven die Multatuli schreef en nog eens achttien delen met brieven aan Multatuli gericht en artikelen en recensies uit zijn tijd. Van der Meulen: “Dat is ontzettend leuk lezen! Je moet er even de tijd voor nemen, maar het is een tijdmachine. Je gaat daarin en verzuipt in de negentiende eeuw. Het is een eeuw van uitvindingen en een eeuw van oorlogen en revoluties, dus dan wil je niet anders meer dan een biografie maken.”

Maar een biografie over wie: Eduard Douwes Dekker of Multatuli? Van der Meulen: “Je hebt eigenlijk drie personages: Douwes Dekker zelf, een man met allerlei rare eigenschappen, maar een bevlogen idealist. Multatuli, dat is wel een idealist, maar die heeft minder de rare eigenschappen. Ik zou hem zien als het schrijvend alter ego van Douwes Dekker, de man die zegt: ‘Ik, Multatuli, neem de pen op’. En dan heb je Max Havelaar, uitsluitend een idealist. Multatuli had een belangrijk voorbeeld in zijn leven en dat was Jezus. Dat was de man aan wie hij zich spiegelde: Jezus als mens. Hij klaagde ook vaak: die Bijbel is niet volledig. Die geeft alleen maar Max-Havelaarachtige eigenschappen van Jezus weer en niet compleet Jezus. Zo is Max Havelaar ook een beetje, het is niet de complete Multatuli, niet de complete Douwes Dekker die je krijgt. Dus wat Multatuli de Bijbel verwijt, kunnen wij Multatuli weer verwijten.”

Op vergelijkbare wijze idealiseerde Multatuli zijn vrouw Tine in de Max Havelaar als een lieve, immer begripvolle vrouw, ook in tijden dat hij schulden en affaires had. “Ik denk dat Douwes Dekkers beeld van Tine erg overeenkwam met het beeld van Tine uit de Max Havelaar. Net als in de Minnebrieven beschrijft hij haar leven, maar toch anders. Tine zegt in de Minnebrieven: ‘Max, moet je zo doen?’, terwijl ze in echte brieven schrijft: ‘Hou daarmee op, kom eens hier en hou op met je gescharrel!’ Dat zijn mijn woorden natuurlijk. Maar Multatuli speelde met die werkelijkheid en voerde dat zover door, dat hij dat zelf niet meer in de gaten had. Ik denk dat Tine steeds meer zijn schepping werd, zoals Gerard Reve steeds meer zijn eigen schepping werd. Op een gegeven moment had Gerard Reve het over zijn ‘geleerde halfbroer’, alsof Karel niet meer zijn echte broer was maar zijn halfbroer, en daar geloofde hij ook in. Dat zie je bij Multatuli ook.”

Hoewel Douwes Dekker het Tine in hun privéleven moeilijk maakte met zijn affaires, was hij een overtuigd feminist. Van der Meulen: “Daarin was hij zeer oprecht en dat is ook niet in strijd met hoe hij met vrouwen omging. Hij heeft niet tegen vrouwen gezegd: ‘Je moet blijven koken en mijn kousen stoppen’. Nee, zijn feminisme was oprecht en niet in strijd met de affaires die hij had.” Zijn feminisme was bovendien verweven met zijn atheïsme, want ondanks Douwes Dekkers bewondering voor de mens Jezus moest hij niets van de kerk hebben. Van der Meulen: “Hij heeft veel Ideeën geschreven waarin hij tegen de kerk aanschopt en dat is meestal verweven met zijn Ideeën waarin hij voor rechten van de vrouw pleit. Hij schreef over de manier waarop de kerk vrouwen in bedwang hield. Hij had een hekel aan zeden in die tijd en schreef die op het conto van de kerk.” Multatuli was dus een overtuigd idealist. “Hij maakte dingen groter en beter dan ze waren. Hij had enorme voorstellingen van wat er allemaal gedaan kon worden en dat ging allemaal niet zo.”

Ook in Nederlands-Indië kreeg Douwes Dekker geen hoge post meer, nadat de Max Havelaar verschenen was. Toch zou zijn boek effect hebben. In zijn lezing betoogt Van der Meulen dat Multatuli zelfs belangrijker was als historisch figuur dan als schrijver. De Max Havelaar deed, zoals Multatuli voorspeld had, ‘een rilling door het land gaan’. De Nederlandse overheid gebruikte het boek als leidraad voor de ethische politiek, terwijl Indische nationalisten het in diezelfde tijd gebruikten voor hun onafhankelijkheidsstrijd.

Niettemin ontkent Van der Meulen Multatuli’s schrijverskwaliteiten niet: “Hij was een buitengewoon scherpe schrijver. Ik weet zeker dat er niemand in Nederlands is, die de taal zo virtuoos beheerst als hij. Multatuli stond niet in een literaire traditie, in die zin dat zijn werk geen voorlopers of navolgers kent. Ik ken daarom geen nieuwe Multatuli. Het allervoornaamste kenmerk van Multatuli is immers dat er maar één van was. Navolging, imitatie is uit den boze. Wie weet, is iemand als Grunberg zo gezien wel een geestelijk erfgenaam: onafhankelijk, geëngageerd en, wat het belangrijkste is, onvergelijkbaar met wie ook.”

 

UvA Erfgoedlab 2010, Max Havelaar Academie | Judith van der Wel

website door: wemagine